Europa
Het Museum bezit ook 2 000 voorwerpen van het Carnaval van Binche. De band met deze door Unesco erkende folklore is niet alleen geografisch maar ook historisch. Samuel Glotz, de stichter van het Museum, was echt gepassionneerd door de lokale folklore. Om het carnaval van zijn stad beter te begrijpen begon hij in de jaren 1960 een groot aantal objecten uit Europa en de hele wereld te verzamelen.
De Europese maskerfeesten en carnavals houden verband met de cyclus van leven en dood, de natuurcyclus, de fertiliteit van de vrouwen en de vruchtbaarheid van de bodem en met de behoefte van de mensen elk jaar hun band met hun omgeving te bekrachtigen en opnieuw te bekrachtigen.
De kalender van de Europese maskerpraktijken bevat twee periodes waarin het merendeel van de feesten plaatsvinden : de winterfeesten (wintercyclus) en de carnavals (lentecyclus). De eerste begint op 11 november en eindigt op Maria Lichtmis, de tweede begint op Vette dinsdag (Mardi gras) en eindigt na Pasen. Naast deze datums zijn er ook feesten die in andere periodes van het jaar vallen en die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van belangrijke momenten in het christelijke of orthodoxe kalender.
Zowel de winterfeesten als de lentefeesten zijn overgangsperiodes die beschouwd worden als « tijd buiten de tijd ». Historisch en symbolisch werden deze periodes gezien als tijdruimten waarin een parallelle wereld, met name de hel, opengaat. Dit verklaart de terugkerende aanweezigheid van demonische figuren zoals Duivels en Heksen gedurende deze feesten.
De Europese maskerpraktijken zijn ook intense momenten wat de regulatie van de maatschappij betreft. Het masker – als bemiddelaar en voorwerp dat anonimiteit garandeert – maakt het mogelijk om de rollen om te keren (in verband met de geslachten en de macht), seksueel gedraag te ensceneren of viriliteit of overdreven vrouwelijkheid tentoon te spreiden. Deze feesten zijn soms gemarkeerd door de goedkeuring van of een aansporing tot excessen en socio-culturele en politieke parodieën.